Alle experts uit Crossmediale Journalistiek op een rij

In het laatste hoofdstuk van Crossmediale Journalistiek laat ik een aantal professionals uit het werkveld aan het woord om hun visie te geven op de toekomst van de journalistiek. Ik heb enkele van hun prikkelende citaten hieronder weergegeven.

‘Hier is iets waar aspirant-journalisten maar eens goed over na moeten denken: misschien krijg je niet eens de kans om stage te lopen, om nog maar niet te praten over een sollicitatiegesprek, als je niet al een gedegen blog op je naam hebt staan.’



Martin King (online redacteur The Independent)
‘Zorg ervoor dat je gezien wordt. Dit doe je door genetwerkt te zijn. Maak een LinkedIn account aan, doe mee op Facebook, sluit je aan bij blogs en neem Twitter als medium serieus. Wees er dan wel op voorbereid dat door sociale media de mensen aan jou nu óók vragen kunnen stellen.’

Indira Reynaert (coauteur van Crossmedia Concepting en trainer)
‘De steeds luider wordende roep naar overheidssubsidiëring vanwege journalisten en de opkomst van zoveel journalistieke non-profits is een teken dat we de uitdaging om onszelf heruit te vinden al opgeven voor we goed en wel begonnen zijn.’

Stijn DeBrouwere (Apache)
‘Het heeft dan ook geen zin oude technieken (drukken op papier, verspreiden met vrachtwagens) met structurele subsidies kunstmatig in leven te houden, want ze worden uiteindelijk toch vernietigd door voortdurende innovaties.’

Bart Brouwers (TMG, ex-hoofdredacteur Sp!ts)
‘Het is mijn overtuiging dat ‘inhoud’, content zo u wilt, het belangrijkste is. Het medium waarmee we die kennis overdragen is van ondergeschikt belang.’

Frank Poorthuis (adjunct hoofdredacteur Het Parool)
‘Het zou me daarbij niet verbazen als het aantal nieuwsmerken drastisch gaat verminderen: alleen de heel grote spelers en de niches blijven over. Er is domweg een bepaalde omzet nodig om alleen al de vaste kosten goed te maken. Die overblijvende nieuwsmerken zullen zich laten voorstaan op de journalisten die zij onder contract hebben, net zoals in de sport- of in de entertainmentindustrie.’

Paul Disco (voormalig uitgever De Groene/de Volkskrant, docent Media, Marketing Publishing aan de HvA)
‘Dus wie wil, kan verhalen brengen. Twitter, blogs en wat er nog komen gaat de komende tijd, voegen mogelijkheden toe aan wat correspondenten doen en aan de bronnen die redacties hebben, maar – wederom – dan moet er wel aandacht zijn voor de waarde en betrouwbaarheid van de bron.’

Sanne Rooseboom (journalist DePers)
‘Het belangrijkste is transparant en open te blijven, dit zijn de basisregels van een netwerkcultuur.’

Wilbert Baan (somehow.be)
‘Journalistiek verdwijnt als zelfstandig naamwoord uit het dagelijks leven. Als het nog gebruikt wordt, dan als aanduiding van een in zichzelf gekeerde beroepsgroep die er heel lang over deed te aanvaarden dat de wereld veranderde.’

Paul van der Bijl (journalist/docent Media, Marketing Publishing aan de HvA/schrijver van Nieuwsberichten Schrijven) (leuke cd’tjes op de achtergrond, Paul).
‘Ik besef dat ik één voordeel heb ten opzichte van veel van mijn collega’s: internet is altijd mijn belangrijkste platform geweest. Ik heb nooit voor een krant geschreven. Wie die dikke bijbel van Leon Verdonschot in gedachten houdt, kan niet anders dan met weemoed terugdenken aan de tijd dat er nog volop ruimte was voor echte verhalen. Persoonlijk kijk ik liever naar wat deze tijd beter maakt dan twintig jaar geleden.’

Atze de Vrieze (VPRO/3VOOR12)
‘Wat de online- en de tastbare groeperingen delen is de behoefte aan nieuws over die dingen die hen binden. Als het gaat om een tastbare groepering (een buitenwijk, een buurt, een provincie, een land), dan is er behoefte aan nieuws over de leden van de gemeenschap en hun levens; over hun politiek, hun bestuur, het weer, de evenementen die plaatsvinden, de misdaad, het zakelijk klimaat, de winkels enzovoort. Als het om een virtuele community gaat, dan is er behoefte aan nieuws over de gezamenlijke interesses die hen binden.’

Kirk Cheyfitz (CEO Story Worldwide)
‘Nieuws op papier blijft vast nog tijden bestaan. Het is eerder een verrijking van het vak. Naast een stuk afdrukken, hebben we nu ook nog tal van mogelijkheden online. Ik had het al over extra context geven via links en het gebruik van videomateriaal. En daarbij komt ook het praten met lezers. Lullen, zo je wilt. Het kan van grote toegevoegde journalistieke waarde zijn.’

Ernst-Jan Pfauth (dutch Problogger, NRC Next)
‘In 2020 bestaat de papieren krant alleen nog maar in de nichemarkt. Slechts een handjevol bejaarde babyboomers, elitaire UvA-studenten, vervelende quasiromantici en bijna alle Volkskrant- en Trouw-lezers zullen bereid zijn zes euro per dag neer te leggen voor zo'n papieren vod waarvan de inkt ook nog eens afgeeft. Die prijs is terecht: ouderwets drukken op papier is schreeuwend duur en aangezien uitgeverijen nu al op het randje van faillissement balanceren, zit er niets anders op dan de lezer zelf voor die enorme kostenpost te laten betalen. Wie echt meent “niet van het scherm te kunnen lezen” of per se “een papieren krant bij het ontbijt wil” mag daar zelf krom voor liggen in 2020.’

Bert Brussen (GeenStijl/HP/De Tijd/Brussen.nl)
‘De verhalende informatiespecialist van de toekomst zal zich toeleggen op het koppelen van databases, aan bestaande diensten of aan een visuele vorm, zodat er daardoor wél een betekenisvol verhaal mee te vertellen valt. Hoewel dergelijke databanken vol informatie al veel langer bestaan, is het internet een van de belangrijkste drijvende factoren achter een nieuwe vorm van journalistiek. De structuur van het web, en vooral de open standaarden, hebben de mogelijkheid van dit soort koppelingen (of mashup) veel eenvoudiger gemaakt, zodat een journalist met enige programmeerervaring al in staat is om met data aan de slag te gaan.’

Harm Hopman (webontwikkelaar HvA)

Een reactie plaatsen:
 

Geen opmerkingen: